24

 

 

 

 

Het was zaterdag. Geen school, maar ook geen rust. Meestal ging Sally op zaterdag naar Lerwick om te repeteren met het jeugdorkest. Haar vader gaf haar vaak een lift en bleef dan in de stad om op kantoor wat werk te doen. Tenminste, dat zei hij. Sally had haar twijfels. Voor Margaret was zaterdag de dag om het huis schoon te maken en de was te doen, en niemand wilde graag in de buurt zijn wanneer ze daarmee bezig was. Deze zaterdagochtend werd Sally wakker met een vreemd, licht gevoel in haar hoofd. Ze had een onrustige nacht achter de rug. Veel te veel gedroomd. Soms was ze bang dat haar leven alleen nog uit dromen bestond. Dromen. Niets was echt in Sally’s dromen. Het gezinsleven dat door haar moeder overeind werd gehouden, op zondag naar de kerk, elke avond met z’n drieën theedrinken, alles zo fatsoenlijk, ordelijk en gedwee... het was allemaal nep. Sally deed er alleen aan mee omdat ze dan verder met rust werd gelaten. Ze speelde de gehoorzame, plichtsgetrouwe dochter, maar er waren momenten dat ze wilde dat haar moeder dood was. Zelfs haar vriendschap met Catherine was niet geweest wat die leek, en ze had een hoop moeite moeten doen om te voorkomen dat haar weerstand en jaloezie de overhand kregen. Soms gaf al dat toneelspelen haar een vreemd, buitengesloten gevoel. Alsof ze dan naar zichzelf kon kijken. Ze had een keer geprobeerd dat aan Catherine uit te leggen, maar die had er niets van begrepen.

Toen het tijd was om te ontbijten, had ze nog steeds geen trek. Ze zag de bezorgde blikken van haar ouders en vond het eigenlijk wel een leuk idee dat ze zich zorgen om haar maakten. Dat was weer eens iets anders. Al die jaren dat haar klasgenootjes op school haar hadden gepest, had ze geprobeerd hun uit te leggen wat er aan de hand was, maar ze hadden er nooit iets van begrepen. Niet op reageren, had haar moeder gezegd. Schelden doet geen pijn.

‘Waarom sla je het jeugdorkest niet een keertje over?’ Margaret was de pannen in de week aan het zetten. Zelfs in het weekend mocht er niets blijven staan en werd je bord onder je neus vandaan gehaald zodra je klaar was. ‘Het zijn waarschijnlijk de naweeën van de shock. Misschien moeten we de dokter eens naar je laten kijken. Blijf lekker een dagje thuis.’

Maar dat was wel het laatste wat Sally wilde.

‘Ik voel me waarschijnlijk beter als ik er even uit ben.’

Haar vader schonk zich nog een mok thee uit de pot in. ‘Waarom ga je vandaag niet met mij mee? Het is mijn beurt om de vogels van het strand te halen. Frisse lucht en een beetje lichaamsbeweging. Misschien knap je daarvan op.’

Ze kon geen enkele reden bedenken om zijn aanbod af te slaan. Ze merkte dat hij het heel leuk zou vinden als ze met hem meeging, en net als haar moeder kon ze moeilijk nee tegen hem zeggen. Ze ging naar haar kamer, trok een spijkerbroek en een oude trui aan en liep naar de veranda om haar laarzen aan te trekken. Haar vader stond al buiten op haar te wachten. Margaret kwam hen achterna met een thermosfles en een zak sandwiches en bleef in de deuropening staan om hen uit te zwaaien. Sally wist dat ze blij zou zijn als ze het huis voor zichzelf had. Haar vader en zij maakten alleen maar rommel.

De regen was ’s nachts overgedreven en het was minder koud. Een valse belofte aan een naderende lente. Op de passagiersstoel van de landrover, die vrij hoog boven de weg lag, had ze een goed uitzicht op het veld waar Catherine had gelegen. Een van de stukken politielint was losgeraakt. De raven waren bezig met hun luchtacrobatiek in de thermiek boven het klif.

‘Hoe zag ze eruit?’ vroeg Sally.

Hij wist waar ze het over had maar nam even de tijd om na te denken. Ze had verwacht dat hij zou zeggen dat ze niet aan Catherine moest denken, dat ze de moord uit haar hoofd moest zetten, maar ten slotte zei hij: ‘Ze zag eruit als een dode. Ik had nog nooit een overledene gezien. Je zou denken dat ze eruitzag alsof ze sliep, maar dat was niet zo. Je moet niet piekeren over wat er met haar gebeurd is toen ze daar lag. Met de vogels, bedoel ik. Wat daarover wordt gezegd, zijn alleen maar geruchten. Wat het ook was, Catherine was toen al dood. Al geruime tijd.’ Hij wachtte even. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’

‘Ja, ik denk het wel.’

Eens per maand liep Alex zijn route over het strand om te kijken of er dode vogels waren aangespoeld. Hij was niet de enige die dat deed. Overal op de eilanden waren er mensen die hún route liepen: Pete van de rspb, Paul, Roger en alle vrijwilligers. Het was een steekproef, een momentopname van hoe het er met de gezondheid van de vogels op de eilanden voor stond. Dit legde hij aan Sally uit terwijl hij de landrover over een smal pad naar een kleine boerderij stuurde. Sally luisterde en was blij met de afleiding. De obsessies van haar vader hadden iets geruststellends. Ze waren altijd dezelfde. Het huis aan het eind van het pad was onlangs wit geverfd en aan de waslijn hingen luiers te wapperen. Toen ze vaart minderden, kwam er een jonge vrouw naar buiten die de kippen in de tuin een paar handen voer toewierp. Ze zwaaide naar Alex voordat ze weer naar binnen ging.

‘Er woont sinds kort een jong stel,’ zei hij. ‘Nieuwkomers, maar ze wonen hier tenminste. Daarvoor is het jarenlang als vakantiehuis gebruikt.’ Het verbaasde Sally dat hij van het nieuwe gezin wist. Ze had gedacht dat hij geen belangstelling voor mensen had.

Ze liepen langs het huis een schelpenstrand op. Het liep steil af naar zee en een streep van aangespoeld zeewier gaf de hoogwaterlijn aan. Sally kon het ruiken vanaf de plek waar ze stonden. ‘Misschien vinden we vogels die onder de olie zitten,’ zei hij. ‘Er schijnt meer naar het noorden olie geloosd te zijn.’ Hij praatte in zichzelf. Ze liep hem achterna, het strand af, en struikelde bijna toen ze met haar voet half op een kei ging staan. Hij draaide zich om en pakte net op tijd haar elleboog vast om te voorkomen dat ze viel. De hand op haar arm was sterk en ze schrok van het lichamelijke contact. Ze kon zich niet herinneren dat hij haar ooit had aangeraakt, ook niet toen ze klein was. Hij was nooit zo’n knuffelaar geweest. Toen hij er zeker van was dat ze weer stevig op haar benen stond, liet hij haar los en liep door, met gebogen hoofd om naar de vloedlijn te kijken. Hij vond vrijwel meteen een langstaarteend, nog maar net dood, pakte hem op en trok voorzichtig de ene vleugel opzij om de veren te bekijken.

‘Er zit olie op,’ zei hij. ‘Niet veel, maar genoeg om een eind aan zijn leven te maken.’

Sally wist niet wat ze moest zeggen. Ze kon het niet opbrengen om te doen alsof ze aangeslagen was vanwege een dode zee-eend. Ze liep naar de waterlijn en liet het zeewater over haar laarzen spoelen totdat hij doorliep. Ze bleef even naar de grijze zee staren en dacht aan niets.

Toen ze hem had ingehaald, had hij alweer een dode vogel in zijn hand. ‘Een zeekoet, zei hij terwijl hij de vogel omdraaide en de borst tussen de vleugels betastte. ‘Geen grammetje vet. Een en al spieren.’ Sally had verwacht dat hij de vogel in de zwarte vuilniszak zou doen en zou doorlopen, maar hij kon het gewoon niet laten om haar uit te leggen wat er aan de hand was. Over de klimaatverandering, het smeltende poolijs en de invloed die dat had op het plankton en de zeeaaltjes. ‘Het voedsel van de zeevogels is aan het verdwijnen,’ zei hij. ‘De afgelopen zomer hebben de papegaaiduikers en de Noordse boszangers nauwelijks jongen voortgebracht.’

Sally begreep nu waarom haar moeder zich vaak ergerde aan zijn passie. Hij gaf gewoon te veel om de natuur. Het was haar allemaal veel te groot. Hoe konden zij en haar moeder het opnemen tegen zijn zorg voor de hele aarde? Zelfs de brute moord op een schoolmeisje leek onbelangrijk in vergelijking daarmee. Sally herinnerde zich dat Catherine had gezegd dat ze haar vader wilde interviewen. Ze had hem op Radio Shetland horen praten en was onder de indruk van hem geweest. En het gebeurde niet vaak dat Catherine van iemand onder de indruk was. Ze hadden in de kleine woonkamer van haar huis hun huiswerk zitten maken, met de radio zacht op de achtergrond, toen zíjn stem opeens door de kamer had geklonken. Sally had zich trots gevoeld, ook al wilde ze dat niet. Dat is míjn vader, had ze gedacht.

Ze kon zich nu niet meer herinneren waar hij het toen over had gehad. Overbegrazing waarschijnlijk. Dat was meestal zijn politieke item. En Catherine had gezegd: ‘Hij is zo gedreven. Hij geeft echt om die dingen, hè? Denk je dat hij zich door mij wil laten interviewen?’ En ze had net zo gedreven geklonken als hij. Zo springlevend. Het was moeilijk voor te stellen dat ze er niet meer was.

Het leek alsof Alex haar gedachten had geraden. ‘Je zult haar wel missen. Dat meisje van Ross.’

Sally dacht terug aan hoe eenzaam ze zich had gevoeld toen ze alleen op de bus stond te wachten. ‘Ja,’ zei ze, ‘ik mis haar heel erg.’

‘Ik kende haar niet. Niet echt. Maar ze leek me een beetje vreemd.’

‘Ik mocht haar graag.’

‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei hij. ‘Ik zal niet toestaan dat jou iets overkomt.’

Het was de eerste keer dat ze besefte dat er misschien iets was waarvoor ze bang zou moeten zijn.

‘Heeft ze je ooit geïnterviewd voor haar schoolproject?’ vroeg Sally. Ze vermoedde dat Catherine het haar verteld zou hebben als dat zo was, maar met Catherine wist je het nooit. Die had haar eigen geheimen.

Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat voor project zou dat moeten zijn?’

‘Iets wat we voor school moesten doen. Over Shetland. Haar indruk van Shetland als buitenstaander, zoiets. Ze wilde met je praten over je werk.’

‘Nee,’ zei hij, ‘dat heeft ze nooit gedaan.’ Door de manier waarop hij het zei dacht Sally dat hij het wel leuk zou hebben gevonden en dat hij het jammer vond dat het nooit was gebeurd.

Robert belde haar toen ze weer in de landrover zat. Ze zat alleen voorin, aan de knop van de radio te draaien in een poging behoorlijke muziek te vinden. Alex was even de boerderij in gegaan om met de vrouw te praten. De nieuwe mensen waren geïnteresseerd in de geschiedenis van de natuur van Shetland, zei hij. Hij wilde vragen of ze ook af en toe op het strand wilden kijken of er vogels waren aangespoeld. Sally keek hem na toen hij naar de voordeur liep. Hij ging zonder te kloppen naar binnen, maar trok eerst zijn laarzen uit en liet ze voor de deur staan. En dat was het moment dat Robert haar belde. Hij had het niet beter kunnen timen. Het leek bijna alsof hij haar in de gaten had gehouden en had gewacht tot ze alleen was.

‘Ga je mee uit vanavond?’

‘Ik kan niet.’ Ze kon niet de energie opbrengen om een smoes te verzinnen waarmee ze de deur uit kon komen. Dat zou een hels probleem worden nu Catherine er niet meer was om haar te dekken.

‘Wanneer dan wel?’

‘Dat weet ik niet,’ zei ze. ‘Bel me volgende week maar. Overdag. Als ik les heb bel ik je later wel terug.’ Ze wilde vragen wat hij aan het doen was, gewoon een beetje met hem praten.

Maar hij zei: ‘Ik weet niet wanneer dat zal zijn. Ik vaar uit met de boot.’ Daarna beëindigde hij het gesprek.

Er was een kwartier verstreken toen haar vader terugkwam en ze had het inmiddels heel koud. Ze vroeg zich af wat hij in het huis met die jonge vrouw kon hebben gedaan. Ze was trots op zichzelf dat ze niet zomaar op Roberts voorstel was ingegaan, maar ze verlangde wel naar iets wat meer vastheid bood om naar uit te kijken.

 

De volgende ochtend ging ze met haar ouders naar de kerk omdat ze gewoon geen fut had om tegenwerpingen te maken. Terwijl haar ouders baden voor vrede op de wereld dacht zij aan Robert Isbister. Natuurlijk. Hij was er altijd en leidde haar af, had zich in haar hoofd gewurmd en wilde er niet meer uit. Waarom was ze niet naar hem toe gegaan toen hij haar had gevraagd? Of waarom had ze niet een echte afspraak voor een andere keer met hem gemaakt? De bekende woorden van de preek gonsden door de kerk en af en toe reageerde Sally zoals er van haar werd verlangd, maar ze luisterde helemaal niet. Ze vroeg zich af of haar vader, in zijn nette pak, gewassen en geschoren, wel luisterde, of dat hij misschien ook met zijn gedachten ergens anders was. Na de dienst, toen haar ouders nog wat stonden na te praten met bekenden, kwam de dominee naar haar toe en klopte haar zachtjes op haar hand. Hij was dik, zo dik dat hij al moest hijgen als hij alleen maar liep. ‘Als je behoefte hebt om met iemand te praten, kun je gerust naar me toe komen. Ik hoop dat je dat weet. Dit moet een heel moeilijke tijd voor je zijn.’ Ze kon moeilijk tegen hem zeggen dat hij wel de laatste persoon op de hele wereld was die ze in vertrouwen zou willen nemen, dus bedankte ze hem en liep snel naar buiten om daar op haar ouders te wachten.

De rest van de zondag verliep volgens het vaste patroon. Na de kerk werd er warm gegeten. Margaret zette altijd het vlees in de oven en schilde alvast de aardappels voordat ze naar de kerk gingen, zodat ze niet veel meer hoefde te doen als ze thuiskwamen. Ze waren op de terugweg, reden langs de school en Sally was nog steeds in gedachten verzonken toen Margaret opeens vroeg: ‘Moeten we meneer Ross niet vragen of hij met ons mee wil eten? Het moet afschuwelijk voor hem zijn om alleen in dat grote huis te zitten. Er is eten genoeg.’

Sally schrok zich dood. Alleen al het idee: meneer Ross aan hun keukentafel terwijl haar moeder in het veel te gare vlees stond te hakken en haar vragen op hem afvuurde.

‘Ik denk dat het daar te vroeg voor is,’ zei Alex. ‘Misschien zou hij dat als bemoeizucht zien. Misschien een andere keer.’

Haar moeder leek daar vrede mee te hebben dus aten ze met z’n drieën, zoals altijd.

Ze zaten bij het vuur toen de telefoon ging. Margaret zat te breien maar ondertussen keek ze naar de zoveelste aflevering van een soapserie die ze zogenaamd verachtte maar waar ze wel altijd naar keek. Sally was net klaar met afwassen. Haar vader had zich omgekleed en zat een boek te lezen. Hij wilde opstaan om op te nemen maar haar moeder legde haar breiwerk neer en zei: ‘Laat maar, ik doe het wel. Het is waarschijnlijk een van de ouders van school.’ Margaret vond telefoneren nog leuker dan televisiekijken. Ze voelde zich machtig met die hoorn in haar hand. Belangrijk. Ze had ook een speciale stem wanneer ze belde, heel kalm en een beetje belerend tegenover de ouders van haar leerlingen. Maar ze kwam vrijwel meteen terug, met een licht verbaasde uitdrukking op haar gezicht.

‘Het is voor jou,’ zei ze tegen Alex. ‘Die politieman.’

 

Ravenzwart
titlepage.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_000.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_001.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_002.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_003.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_004.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_005.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_006.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_007.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_008.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_009.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_010.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_011.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_012.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_013.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_014.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_015.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_016.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_017.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_018.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_019.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_020.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_021.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_022.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_023.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_024.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_025.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_026.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_027.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_028.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_029.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_030.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_031.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_032.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_033.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_034.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_035.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_036.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_037.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_038.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_039.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_040.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_041.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_042.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_043.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_044.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_045.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_046.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_047.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_048.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_049.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_050.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_051.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_052.xhtml